Mensen die dementie hebben, blijven langer thuiswonen met steun van mensen uit hun directe omgeving. Dat zijn vaak familieleden, vrienden of buren. Mantelzorgers dus. Maar die hebben er niet voor door geleerd.
Wij geven 11 praktische tips hoe steun aan uw naaste zo prettig mogelijk blijft.
1. ‘Mijn moeder wil niet dat we haar helpen.’
Stimuleer zelfredzaamheid.
Gun iemand met dementie zo veel mogelijk zelfstandigheid. Kijk wat kan en zoek een compromis.Laat iemand bijvoorbeeld zelf de bankafschriften ordenen.
Met een lepel kan iemand langer nog zelf eten. Zelf een jurk aantrekken gaat makkelijker als de ceintuur eruit is.
2. ‘Mijn oma vertelde in geuren en kleuren hoe heerlijk ze een kippetje had gebraden. Die lag echter nog rauw in de ijskast.’
Ga niet in discussie.
Iemand met dementie leeft in een eigen wereld. Daar tegenin gaan is zinloos. Het maakt iemand verwarder en soms ook agressiever. Denk dus niet dat iemand liegt en confronteer hem/haar er niet mee. Praat er over heen.
3. ‘Mijn moeder kwam laatst half naakt het pashokje uit. Zonder schaamte.’
Niet boos of geïrriteerd worden.
Sociale ongeremdheid komt voor bij mensen met dementie. Probeer zo’n situatie in goede banen te leiden en blijf vooral zelf rustig.
4. ‘Mijn vader weet soms niet meer of het ochtend of middag is.’
Zorg voor structuur.
Wie dementie heeft functioneert het beste in de eigen omgeving en in een vaste structuur. Zorg voor zo ver mogelijk voor een vast week- en dagschema met zo min mogelijk verrassingen.
De hulp op dinsdag, familiebezoek op zondag, melk uit hetzelfde glas, het journaal na het avondeten. Vaste herkenningspunten bieden houvast en herkenbare spullen zijn daarbij essentieel.
5. ‘Ik wil mijn vader meenemen naar het strand, maar geniet hij daar nog wel van?’
Contact en ontspanning blijven belangrijk.
Iemand met milde dementie kan echt genieten van een uitstapje of bezoek. Zelf als iemand een familielid niet meer herkent of nog amper reageert, blijft de behoefte aan warmte en sociaal contact.
Vraag wat hij of zij vroeger leuk vond.
Misschien geniet iemand nog van zijn of haar favoriete muziek van vroeger (zet die op een mp3-speler).
6. ‘Hallo oom Jan, zeg ik. Maar hij kijkt niet op of om.’
Communiceer heel direct.
Naarmate de dementie verder gaat, moet u meer moeite doen om tot iemand door te dringen.
Maak oogcontact, raak de persoon aan en spreek hem of haar duidelijk aan. Gebruik de voornaam als papa, mama, opa, oma, tante of oom de persoon niets meer zegt.
Herkent de persoon u niet meer? Dring niet aan, maar zeg wie u bent.
Communiceer ‘beeldend’. Knik terwijl u ‘ja’ zegt, laat een kopje zien als u koffie aanbiedt.
7. ‘Als ik tegen mijn vader praat, komt er weinig reactie.’
Vermijd te veel prikkels.
Wie dementie heeft, kan zich moeilijk focussen en heeft op den duur al zijn aandacht nodig voor eenvoudige taken als eten of zich aankleden.
Zet dus niet de televisie aan tijdens de maaltijd en begin dan geen praatje.
Onderschat ook niet hoe vermoeiend gewone handelingen zijn voor een dementiepatiënt.
Zie voor ons gewone zaken als eten, lopen, praten als ‘losse’ handelingen en geef iemand tijd om van handeling te veranderen.
8. ‘Mijn vrouw wil niet naar een verzorgingshuis. Hoe ga ik dat bolwerken?’
Overleg met de hele familie.
Als iemand met dementie (voorlopig) thuis blijft wonen, is dat veel en vaak zwaar werk en een heel gepuzzel. Bekijk met uw familie, vrienden en eventueel goede buren wie wat kan doen.
U kunt ook contact opnemen met de Zorgbemiddeling van Brentano Amstelveen (zorgorganisatie voor senioren). Zij helpen u verder met mogelijkheden in de professionele ondersteuning en zorg (onder meer Dagbehandeling). Zorgbemiddeling is dagelijks bereikbaar op tel 020 – 445 97 55.
9. ‘Iedereen maakt zich zorgen om mijn moeder, maar voor mijn vader is het ook heel zwaar.’
Heb ook aandacht voor de mantelzorger.
Wie dagelijks leeft met en zorgt voor iemand met dementie, moet fysiek en emotioneel veel veerkracht hebben. Dat lukt niet altijd. Accepteer dat.
Geef degene tijd om z’n verhaal te doen.
Regel vaste onbezorgde uren.
10. ‘Pas toen mijn vader naar een verzorgingshuis ging, vertelden de buren dat hij drie keer per dag de planten water gaf.’
Wees open en vraag openheid.
Woont degene met dementie thuis? Licht dan de buren in over de situatie. Vraag om u eerlijk op de hoogte te brengen als zij vreemde zaken opmerken. Zo kunt u tijdig ingrijpen.
11. ‘Wij moeten nu beslissen in haar plaats. Dat is erg moeilijk.’
Praat tijdig over later.
Organiseer een gesprek met elkaar als de persoon in kwestie ‘nog helder’ is. Bespreek wat de wensen zijn en wat ongewenst is. Denk aan verhuizen naar een verpleeghuis (en welke dan), wat te doen als iemand niet meer kan slikken (kunstmatige voeding of niet). Het is zeer belastend voor een ander te moeten beslissen zonder te weten wat die wel of niet wil.